Tot de paardachtige behoren: paarden, ezels en zebra's.
Een paardachtige heeft lange poten met elk één hoef en lange nekken en koppen. De tanden zijn gericheld. De oren zijn groot en omhoog gericht. Alle soorten hebben een lange staart en manen. De mannetjes zijn groter dan de vrouwtjes. Alle soorten zijn herbivoor. Ze leven vooral van grassen. Ze eten ook bladeren, knoppen, twijgen en wortelen. .

 

De ezels

Ezels lijken genetisch veel op paarden, maar verschillen op een aantal onderdelen. Ze hebben langere oorschelpen, een dikker hoofd, en korte manen. Anders dan paarden hebben ezels geen zwilwratten aan de achterbenen. Ook groeien ezelhoeven op een andere manier aan dan paardenhoeven. Ezels hebben meer een vechtreactie, paarden hebben een vluchtreactie. Behalve dat verschillen ze 2 chromosomen van elkaar.

 

Paarden kunnen zich voortplanten met ezels:
Als je een paardenhengst (mannelijk paard) en een ezelin (vrouwelijke ezel) kruist krijg je een muilezel:

Als je een ezelhengst (mannelijke ezel) en een paardenmerrie (vrouwelijk paard) kruist krijg je een muildier:

 

Muildieren en muilezels zijn onvruchtbaar! Bij hoge uitzondering zijn vrouwelijke muildieren wel vruchtbaar. De onvruchtbaarheid en ook het feit dat paard en ezel in het wild niet met elkaar paren, zijn voor de biologie de belangrijkste redenen om beide te beschouwen als aparte soorten. Het belangrijkste kenmerk van een biologische soort is immers dat er geen genenoverdracht tussen twee populaties optreedt.
 


 

_____________________________________________________________________________________________

 

Twee individuen zijn van dezelfde soort, wanneer ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.